Inclusief onderwijs in Kroatië
Stapwerk op zoek naar (inclusief) onderwijs in Kroatië
Een reis die de nieuwsgierigheid naar andere systemen heeft geprikkeld en richting heeft gegeven aan de zoektocht naar ‘inclusie’ wereldwijd. In Kroatië valt het onderwijs onder het ministerie van Wetenschap, Onderwijs en Sport. Dit ministerie houdt toezicht op de voorschool, de basisschool en het middelbaar onderwijs.
Het basisonderwijs
Voorschoolse educatie in de Republiek Kroatië omvat het onderwijs en de zorg voor kinderen van zes maanden tot zes jaar. De staat heeft de plicht op zich genomen om zorg te verlenen aan kinderen in de voorschoolse leeftijd.
Elementair-/basisonderwijs in het Kroatisch is verplicht en gratis voor alle kinderen tussen de zes en vijftien. Vanaf het eerste tot het vierde leerjaar krijgen kinderen van een groepsleerkracht les in verschillende vakken: rekenen/wiskunde, natuur- en maatschappijleer, beeldende kunst en ten minste één vreemde taal (meestal Engels). Van de vijfde tot de achtste klas worden er verschillende vakken aan het curriculum toegevoegd, die door vakleerkrachten worden gegeven: geschiedenis, aardrijkskunde, scheikunde, natuurkunde en economie. Naast Engels wordt er vanaf groep vijf ook een tweede vreemde taal aangeboden (meestal Duits, Frans of Italiaans).
Osnova Skola, Eugena Kvaternika in Velika Gorica Kroatië. foto: gang naar de lokalen
Voortgezet onderwijs
Het voortgezet onderwijs is toegankelijk voor alle leerlingen, maar het is niet wettelijk verplicht. Als onderdeel van zijn huidige onderwijsvernieuwingen hoopt het ministerie van Wetenschap, Onderwijs en Sport op de geleidelijke invoering van verplicht secundair onderwijs. Het Nationaal Programma van maatregelen voor de invoering van verplicht secundair onderwijs werd geïntroduceerd in juni 2007 en de meerderheid van de bevolking – 83% van de respondenten – is voorstander van deze veranderingen. In 2017 is er nog geen sprake van verplicht secundair onderwijs.
Er zijn twee soorten middelbare scholen in Kroatië: gymnasia en scholen voor beroepsonderwijs. Er zijn vier afdelingen binnen het gymnasium: Wiskunde en natuurwetenschappen (betavakken), Talen (alfavakken), Klassieke talen en cultuur (Grieks en Latijn) en een Algemene richting. De scholen voor beroepsonderwijs richten zich op een beroepsgroep. Leerlingen leggen een staatsexamen (Državna matura) af om hun middelbare school af te ronden.
Osnova Skola, Eugena Kvaternika in Velika Gorica Kroatië, gymzaal
Hoger onderwijs
Studenten in Kroatië kunnen kiezen tussen twee soorten hoger onderwijs:
- Universiteit(sveucilišta) Universiteiten bestaan uit verschillende faculteiten of departementen en vaak studentencentra, medische voorzieningen, bibliotheken, en technologische centra.
- Professionele studieszijn professionele programma’s vergelijkbaar met onze hogescholen (veleucilišta) of colleges (visoka škola). Deze programma’s zijn over het algemeen met name gespecialiseerd in en gericht op professionele vaardigheden.
In de afgelopen tien jaar is het HBO hervormd om te voldoen aan het Bologna-proces, dat gericht is op de harmonisering van het HBO-onderwijs in Europa. Sinds 2005 voldoet Kroatië aan de eisen van het Bologna-proces.
Particuliere School
Kroatië kent ook particulier onderwijs, waarin men ervan uitgaat dat dit een betere leeromgeving aan leerlingen kan bieden. Sommige particuliere scholen bieden een speciale focus of zijn ingericht volgens een bepaalde onderwijsfilosofie (bijvoorbeeld de vrijeschool/waldorfschool). De vergoedingen variëren van school tot school en zijn meestal afhankelijk van het onderwijsniveau. De bedragen lopen uiteen van € 1.500 tot € 6.000 per jaar. Er kan ook een eenmalige vergoeding zijn.
Universiteit
In overeenstemming met de richtlijnen van het Bologna-proces wordt het Kroatische hogeronderwijssysteem onderverdeeld in drie niveaus: bachelor-, master- en postdoctorale studies.
Kroatië heeft een binair stelsel van hoger onderwijs, waarbij leerlingen moeten kiezen tussen universitaire studies (die alle drie de niveaus bestrijken) en professionele studies (die alleen het eerste en tweede niveau dekken).
Onderwijs aan Roma-kinderen
In de Europese Unie wonen tussen de zeven en negen miljoen Roma. In Nederland ligt het aantal rond de 6.000. De discriminatie van deze groep komt met name in Oost-Europa van oudsher voor. De Europese Unie verlangt bij toetreding in de EU een aanpak voor deze problematiek. Helaas komt discriminatie nog veel voor, met name in het onderwijs. Een derde van de Roma-kinderen in Kroatië gaat niet of onregelmatig naar school. Op scholen zijn er vaak aparte programma’s en soms zelf aparte ingangen voor deze leerlingen. Ook in het lesmateriaal worden de Roma nog negatief weggezet. Door de negatieve beeldvorming rondom de Roma is er sprake van ongelijke kansen voor de Roma-kinderen. Van inclusie gericht op deze doelgroep is nog geen sprake. Hiervoor is een breedmaatschappelijke discussie nodig, gericht op de integratie van de Roma.
Inclusief onderwijs in Kroatie
Het aanpakken van ongelijkheid en het bevorderen van integratie is een speerpunt.
Kroatië heeft het laagste percentage vroegtijdige schoolverlaters in de EU – 2,8% in 2015, in vergelijking met het EU-gemiddelde van 11%. Ze voldeden in 2013 aan de Europa 2020-nationale doelstelling van 4%. Echter, dit percentage moet met voorzichtigheid worden geïnterpreteerd. De deelname aan voor- en vroegschoolse educatie en zorg is toegenomen in de afgelopen tien jaar, maar is nog steeds een van de laagste in de EU, op 72,4% in vergelijking met het EU-gemiddelde van 94,3% in 2014. Een grote rol speelt hier het onvoldoende aantal plekken voor kleuters in steden en kleinere dorpen. Dit belemmert de toegang tot het basisonderwijs.
Het aantal particuliere instellingen steeg met bijna 10% (National Statistics Office 2016). Het aantal Roma-kinderen dat gebruik maakt van vroegschoolse educatie is gestegen (769 in 2013/2014 tot 1026 Roma-kinderen in 2015/2016 Government Bureau voor de mensenrechten en de rechten van nationale minderheden 2015) . Een recent uitgebreid rapport prijst belangrijke verbeteringen en beschrijft als grote uitdagingen: het gebrek aan informatie, armoede, tekort aan plaatsen in kleuterscholen, en het gebrek aan Roma-assistenten (Šikić-Mićanović et al. 2015).
Het gesprek over de praktijk
In een eerste ontmoeting met directie en leerkrachten is men positief ingesteld en zeer belangstellend naar het Nederlandse systeem. Wanneer we hier met elkaar over van gedachten wisselen, lijkt het grootste verschil tussen beide systemen de lengte van de schooldagen. Door het gebrek aan plekken gaan kinderen in shifts naar school. Een deel gaat in de ochtend en een deel na de middagpauze. Ook de leerkrachten werken in ploegendiensten. In het artikel over Cambodja kunt u lezen dat het tekort aan leerlingplaatsen ook daar wordt opgelost met diensten.
Daarnaast valt op dat de leerlingen in een traditionele opstelling zitten (rijtjes achter elkaar) en dat er inderdaad in verhouding tot de rest van de school (wegens het gebrek aan plaatsen) weinig of soms zelfs helemaal geen kleuters te vinden zijn.
Het ontbreken van de verplichting tot middelbaar onderwijs lijkt volgens de verschillende directeuren die we hebben gesproken niet direct invloed te hebben op het aantal kinderen dat er gebruik van maakt. Wie eenmaal op school zit, lijkt er te blijven. Wel speelt de economische situatie van gezinnen een rol in het wel of niet afronden van school.
Bij de bespreking van de Roma-problematiek lijken de directeuren er, afhankelijk van hun sociale betrokkenheid en de school waar ze werken, andere opvattingen op na te houden.
De eerder beschreven praktijk van ongelijke ontwikkelingskansen van Roma-kinderen ligt bij even doorvragen vlak onder de oppervlakte. Misschien is de houding ten opzichte van dit onderwerp nog wel zorgelijker dan de ongelijkheid zelf. Een open en onderzoekende houding naar elkaar, bij zowel de Roma als de overige bevolking zou de ongelijkheid weleens sneller kunnen doen verdwijnen dan de gestaag wijzigende situatie nu.