Onderwijs op de Filipijnen

Onderwijs op de Filipijnen: is leerplicht een kwalitatief of een kwantitatief antwoord op het vergroten van wereldwijde kennis?

Palawan, februari 2019

In februari 2019 reisde Karen de Wit als vrijwilliger af naar Palawan, het eiland dat werd uitgeroepen als mooiste van de Filippijnen. Karen heeft haar ervaringen voor Stapwerk beschreven. Een korte indruk van het onderwijs op de Filipijnen. 

Korte schets van het land

De Republiek der Filipijnen in Zuidoost-Azië is een archipel die bestaat uit 7641 eilanden. Door de locatie – dicht bij de Pacifische Ring van Vuur en de evenaar – zijn er relatief veel natuurlijke hulpbronnen en een grote biodiversiteit, maar de archipel is ook gevoelig voor aardbevingen en tyfoons. De republiek heeft ruim 100 miljoen inwoners. 

De Filipijnen waren ruim 300 jaar lang een Spaanse kolonie, tot de archipel in 1898 aan het eind van de Spaans-Amerikaanse Oorlog in Amerikaanse handen kwam. De Filipijnen hebben door de langdurige kolonisatie door Spanje en de Verenigde Staten veel westerse kenmerken. Zo is een groot deel van de bevolking katholiek en is het na Brazilië en Mexico zelfs het grootste katholieke land ter wereld. 

De Filipijnen kennen een scherpe tegenstelling tussen arm en rijk. Er is sprake van een kleine, rijke elite en een groot deel van de bevolking dat onder het bestaansminimum leeft. De elite heeft zowel op economisch als op politiek gebied de touwtjes in handen. 

Onderwijs op de Filipijnen is verplicht en gratis voor kinderen van zeven tot twaalf jaar. De meeste Filipijnse kinderen gaan naar openbare scholen, maar kinderen uit welgestelde families worden ook wel naar privéscholen gestuurd. Het onderwijssysteem lijkt veel op het Amerikaanse. Kinderen beginnen op hun zevende met primair onderwijs, dat normaal gesproken op hun twaalfde wordt afgerond. Daarna volgt een vier jaar durende secundaire schoolopleiding (high school). Daarna kan nog verder worden gestudeerd voor een bachelor– of masterdiploma aan een van de vele universiteiten op de Filipijnen. Het is op de Filipijnen gebruikelijk dat leerlingen een schooluniform dragen.

Gemiddeld gaan Filipijnse kinderen gedurende twaalf jaar naar school. Volgens cijfers uit 2000 kan 92,6% van de bevolking lezen en schrijven. Dit percentage is voor mannen en vrouwen ongeveer gelijk. De Filipijnen besteden een relatief laag percentage van het bruto binnenlands product (BBP) aan onderwijs: 2,5% in 2005. 

In 2017 heeft het ministerie van Onderwijs de implementatie van het nieuwe K-12 onderwijssysteem afgerond. Eén van de onderdelen van dit nieuwe systeem is de leerplicht voor kinderen tot achttien jaar. Dit betekent dat kinderen op de Filippijnen na het afronden van hun eerste vier jaar op de middelbare school eerst nog twee jaar senior high school moeten afronden voordat zij met een vervolgopleiding kunnen starten. 

Karens verhaal

‘Toen ik klaar was met de middelbare school heb ik een tussenjaar genomen. Ik wilde in die periode graag vrijwilligerswerk doen. Ik had als vrijwilliger al ervaring met lesgeven en dat wilde ik ook dit keer gaan doen.

Ik verblijf vier weken op de Filipijnen, in het dorpje Tigman op Palawan, dat tussen Aborlan en Narra in het zuiden ligt.

De school waar Karen les gaf

Ik geef les in groep 3 en 4 aan kinderen van acht en negen. Ik geef Engels en wiskunde. De school begint om 8 uur in de ochtend en eindigt om half 5 in de middag. 

De klas van Karen

Mijn lessen beginnen om half 10 en eindigen om half 3 en duren 30, 45 of 50 minuten. In iedere klas zitten rond de twintig leerlingen, zowel jongens als meiden. Sommigen dragen een uniform, anderen − wegens geldgebrek − niet. Ze hebben voor elk vak een lesboek in het Engels, en ik geef natuurlijk ook les in het Engels. De klaslokalen zijn niet heel groot en best kaal. De kinderen zitten met zijn tweeën in ouderwetse schoolbanken. Ze mogen de hele dag door eten en drinken, dit is voornamelijk snoep en ijs. De leerlingen dragen naamkaartjes, net als ik, waarschijnlijk omdat er steeds nieuwe vrijwilligers komen die hun namen moeten onthouden. Op mijn school zijn de jongste kinderen vijf en de oudsten dertien jaar: groep 1 tot en met groep 8. Hierna gaan ze óf cursussen van een jaar doen, of, als ze genoeg geld hebben, naar high school en daarna naar College.

De kinderen krijgen alle vakken die wij in Nederland ook hebben: wiskunde, biologie, geografie, Engels en Tagalog, hun moedertaal. Zoals in veel Aziatische landen willen de meeste Filipijnen heel graag Engels leren. Dit vak wordt dan ook op zowel basis- als middelbare scholen gegeven. Ik vind het niveau van Engels en wiskunde opmerkelijk hoog: in groep 3 leren ze al onder elkaar vermenigvuldigen, optellen en aftrekken. In groep 4 leren ze hoe ze de oppervlakte van een driehoek en andere figuren moeten berekenen. In Nederland leer je dat pas in de bovenbouw, dus daar keek ik van op. In de Engelse les leren ze om uit een gedicht de rijmwoorden te halen en hoe een gedicht is opgebouwd. 

Er is een groot verschil tussen de leerlingen in de klas. Het ene kind kan al erg goed praten, lezen en schrijven in het Engels. Het andere kan nog bijna niets verstaan, laat staan lezen of schrijven. Het is hoe dan ook erg leuk om de kinderen les te geven: ze willen graag leren en zich kunnen uitdrukken in het Engels.’

Is leerplicht een kwalitatief of een kwantitatief antwoord op het vergroten van wereldwijde kennis?

Deze vraag stel ik mij wanneer ik mijn reizen de revue laat passeren. Leerplicht is een belangrijk goed. Ik zou het liever leerrecht willen noemen. Dit omdat de plicht niet altijd tot gevolg heeft dat het onderwijs dan ook voor ieder kind onder gelijke omstandigheden bereikbaar is. Het inzetten van vrijwilligers lijkt een druppel op een gloeiende plaat in een poging om de kansenongelijkheid te verkleinen. Het is een prima initiatief, dat bijdraagt aan een wereld waar educatie als belangrijke gemeenschappelijkheid wordt gezien. Het verkrijgen van een perspectief op globalisering lijkt noodzakelijk om te komen tot een wereld waarin we met elkaar op een plezierige manier kunnen samenleven. Educatie speelt hierin een belangrijke rol. Wanneer je leven bestaat uit het voorzien in de eerste levensbehoeften is het echter de vraag of globalisering hoog op je prioriteitenlijstje staat. Vanuit dat perspectief lijkt leerplicht dan ook meer een kwantitatieve maatregel dan een kwalitatieve. Daarom is de oproep van het College van de Rechten van de Mens (in zijn jaarlijkse rapportage van juni 2018) om te spreken over leerrecht in plaats van leerplicht voor mij direct gerechtvaardigd. Immers iedereen heeft mensenrechten, echter niet iedereen slaagt erin deze rechten te realiseren. Hierin spelen o.a. afkomst, inkomen en gezondheid een grote rol. Het is de taak van de overheid de mensenrechten te beschermen. Wellicht draagt het invoeren van leerrecht bij aan de noodzaak te komen tot werkelijke gelijke kansen.